JAAP SCHREURS: DE WELSPREKENDHEID VAN HET ZWIJGENDE PROTEST door Drs. Peter van Lint. Van 7 november tot en met 7 december 1993 wordt in Galerie Jester in Amsterdam werk geëxposeerd van de in 1983 overleden schilder Jaap Schreurs , een schilder die tijdens zijn leven vrijwel nooit naar buiten is getreden. Schreurs was een uitzonderlijk mens. Een workaholic zonder enige behoefte aan aanmoediging of waardering, je kunt niet eens zeggen dat hij maling had aan commentaar of kritiek, of aan maatschappelijk aanzien. Ergens "maling aan hebben" houdt nog altijd een stelling name in, iets dat weliswaar genegeerd, maar toch in zijn bestaan erkend wordt. Voor Schreurs bestonden echter die dimensies niet. En dat is ook precies de oorzaak dat hij tijdens zijn leven niet de bekendheid, laat staan de erkenning heeft gekregen die hij verdient. Exposities, tentoonstellingen, kunstkritieken, dat hoorde allemaal thuis in een heel andere wereld. Hij keurde het niet af, hij keurde het niet goed, het bestond eenvoudigweg niet in zijn wereld. Universum in zichzelf, bestond hij in zijn werk, daarmee van dag tot dag en van uur tot uur zijn bestaan bevestigend en vormend. Universum in zichzelf, maar tegelijk intens betrokken bij de wereld en voortdurend pijnlijk getroffen door wat zich daar afspeelt. Dat is een paradox, tegelijk zo naar binnen en naar buiten gericht zijn. En dat is precies de indruk die Schreurs in zijn werkzaamheid en productie op de buitenstaander maakt: een stelsel van schijnbare tegenspraken, een systeem van paradoxen. Een productie van honderden schilderijen - die bijna niemand ooit gezien heeft. Een compromisloze eis van perfectie - gepaard met een rusteloos zoeken naar nieuwe technieken en nieuwe materialen. Een hevig maatschappelijk engagement - waarvan de uitingsvorm slechts binnen het atelier bleef. Een bezeten schilder - die geen stuk wilde afstaan, niet verkocht en ook niet van de BKR wilde weten. Een eigengereide doordouwer, die zich niet stoorde aan stromingen en zeker niet aan modes, stunts of grillen - en die toch alle nieuwe tendensen en ontwikkelingen op een uiterst persoonlijke manier verwerkte. Een thematiek die wreed en hulpeloos tegelijk is. Aan de orde komen in dit artikel achtereenvolgens biografie, thematiek, compositie, stilistiek, techniek en ontwikkeling. WIE WAS JAAP SCHREURS? Schreurs zou in het jaar van zijn overlijden 70 zijn geworden. Hij is in 1913 in Den Haag geboren. Van zijn vader, een van de "kleinere schilders" uit de Haagse school en o.a. vioolbouwer, erfde hij de aanleg voor beeldende kunst en muziek, en leerde hij het belang van vakmanschap en perfectie. Eerst zou hij concertpianist worden en volgde hij lessen bij Kerbijn, maar daarna stapte hij definitief over en volgde de opleiding aan de Koninklijke Academie en de Vrije Academie in Den Haag. Vooral Erdely, van oorsprong Hongaar, heeft hem aanvankelijk sterk beïnvloed, tijdens die studie. In zijn beeldend werk is hij vrij traditioneel picturaal gebleven: schilderijen, tekeningen, aanvankelijk ook litho's en gouaches, later ook etsen. Een enkele maal heeft hij zich laten verleiden tot een expositie, die ook in de pers veelal serieuze aandacht kreeg: de eerste, toen hij al 36 was, in Hofwijck in Voorburg, de tweede, tien jaar later, in Utrecht, en weer een jaar later in Norg, in 1960. Verder hield hij het wel voor gezien; hij wilde werken, en zo'n expositie verstoorde het werkritme maar. De Utrechtse schilderes Maria Prins heeft het initiatief genomen voor een postume tentoonstelling van werk uit zijn laatste levensjaren in de VARA- studio in Hilversum (zomer 1983). Voor de grote kring van familie en vrienden was dit een laatste gelegenheid om afscheid te nemen van zijn oeuvre. Daarna heeft de hele collectie tot nu toe opgeslagen gestaan. WAAR HEEFT SCHREURS HET OVER? Nog niet zo lang geleden was de vraag naar het referentiële onderwerp taboe in beeldende kunst en kunstbeschouwing. Daar heeft Schreurs zich nooit aan gestoord. Zijn werk is duidelijk referentieel van aard. Het gaat hem om de werkelijkheid, om zijn beleving en zijn interpretatie van die werkelijkheid, en om de wijze waarop hij innerlijk die werkelijkheid voortdurend herleeft. Daarom is zijn werk episch-dramatisch van aard: hij tekent en schildert gebeurtenissen. De nadruk ligt daarbij niet op de actie, maar op de achterliggende handeling. Die wordt weergegeven in haar essentie: spanning en confrontatie. Zijn objecten zijn dan ook mensen, en soms dieren, in conflict met elkaar of met de maatschappij. In dat conflict schildert hij vooral het verval, of het nu de corruptie van de macht is in "De kolonels", of de fysiek bijna tastbare hulpeloosheid en kwetsbaarheid van de in het prikkeldraad staande "Voeten", of de woedende vervorming van het in machtsstrijd gewikkelde paar in "Het mislukte huwelijk", of het lichamelijke en geestelijke verval van demente bejaarden in "Het bejaardentehuis". Zelfs de enkele portretten en figuurstudies van Schreurs geven die dramatiek weer. Zijn objecten zitten nooit stil: ze worden klein gehouden, wachten tot het afgelopen is, wachten tot hun tijd gekomen is, kijken de kat uit de boom, loeren, maar houden zich nooit rustig. In dat dramatische conflict speelt het kijken een heel belangrijke rol. De objecten van Schreurs communiceren met hun ogen. Met elkaar, maar ook en vooral met de toeschouwer. Ze loeren, dreigen, vragen, ontwijken, eisen, veroordelen, als blikken konden doden zouden sommige van zijn objecten dat doen. Zou die sterke preoccupatie met "zien" als communicatiemiddel wellicht te maken hebben met het feit dat Schreurs maar met één oog kon zien? Maar niet alleen het "zien" als communicatiemiddel krijgt bij hem aandacht. Hij schildert monden, neuzen, oren en vooral de tastledematen: handen, voeten. En vrijwel altijd gaat het om macht of machteloosheid. Van mens naar medemens, in afhankelijkheid of streven naar vrijheid, in zorg of dwang, maar ook van mens naar maatschappij en andersom. Juist in dat opzicht is Schreurs thematisch zeer verwant aan bijvoorbeeld Zuid-Amerikaanse kunstenaars. VLAK EN LIJN BIJ SCHREURS. De compositie van Schreurs is in overeenstemming met het episch- dramatische karakter van zijn werk. De objecten staan als individu of als groep centraal tegen de achtergrond van een toneelmatig décor. Zonder de weergave van dat décor te verwaarlozen geeft hij er toch slechts een situerende functie aan. Vertoont zijn werk dus over het algemeen een duidelijk focus, soms maakt hij zelfs gebruik van de fotografische techniek van het inzoomen, zoals in het al eerder ter sprake gebrachte schilderij "De voeten". Daarbij zoomt hij in op zijn object en vergroot het vervolgens tot enorme proporties. Een enkele keer gaat het decor over in een soort van lijst, zoals in "De acteur". In een kader om het eigenlijke decor heen zijn een aantal figuurtjes opgenomen, die overigens allemaal ook dramatische scènetjes met elkaar vormen: een figuurtje dat achter een ander aanrent, een die een ander een bloem aanbiedt, twee zitten er aan een tafel met een fles er op. Enzovoorts. Eveneens in overeenstemming met de episch-dramatische thematiek is de belangstelling voor rekwisieten. In "Het interview" is de microfoon duidelijk uitgewerkt. In "De voeten" vormt het goed uitgewerkte prikkeldraad het noodzakelijke hulpmiddel. In "De hond" is een vuilnisbak een rekwisiet, en in het deksel daarvan staan zelfs zeven cijfers. Ofschoon Schreurs aanvankelijk uiteraard "naturalistisch" gewerkt heeft, en ondanks de sterke band met de werkelijkheid die zijn werk vertoont, is het toch bepaald niet fotografisch of anekdotisch in zijn uitwerking. Juist door de sterke nadruk op de organen die voor de zintuiglijke waarneming dienen: ogen, oren, neus, mond, handen, voeten, is een sterke vertekening onontkoombaar. Daardoor worden zijn figuren haast karikaturaal vervormd, en ontstaat een onmiskenbare verwantschap met de vertekeningen in cartoons en stripverhalen als van bijvoorbeeld Rich Corben, Esteban Maroto of Wally Wood, hoe groot de verschillen overigens uiteraard ook blijven. Voor schrik en afgrijzen kiezen mensen in verschillende tijden en culturen blijkbaar toch steeds vergelijkbare symbolen: opengesperde monden, grijpende handen, klauwen, grote neusgaten, enzovoorts. STILISTIEK EN TECHNIEK VAN SCHREURS. Schreurs' stijl en techniek worden uiteraard sterk beïnvloed door het gebruikte materiaal. Olieverf op doek werkt anders dan olieverf op hardboard of acryl op hardboard. Er zijn gladde doeken met lazuurtechnieken, maar ook stukken met grof reliëf als van verf die zo uit de tube komt. Het vroege werk is vooral "naturalistisch", met een voorliefde voor donkere kleuren. Op het hardboard zien we langgerekte hoofden en nekken. De kleuren zijn veel lichter. Ook is er werk met een bepaald overvloedige wijze van verfopbrengen, met grote vlakken met rood, geel en wit. Schreurs tekent uiterst zorgvuldig en gedetailleerd. Zijn belangrijkste werk maakt hij met acryl op hardboard. De tinten zijn overwegend donker. Daarbij valt vooral op het grijs voor lichamen. In de allerlaatste werken zien we een terugkeer van oranje, geel en andere lichten, zoals in "De gouden vogel" en "Het stille feest". Hij is overigens eerder een tekenaar van het duister dan van het licht. Voorzover de lichtinval traceerbaar is, is die, in overeenstemming met het theatrale karakter van het werk, veelal vanuit de toeschouwer. Schreurs gaf zijn werk slechts zelden een titel mee. De erfgenamen hebben er op grond van de aanwijsbare motieven, en soms op grond van hun betrokkenheid bij de genese van vele van de werken er namen aan gegeven als: "De acteur", "De hond", "De voeten", "Het interview", De gluurder", "De gouden vogel", "De zielknijper", "De kolonels", "Het bejaardentehuis", etc. Gezien hun nauwe relatie met de schilder zullen ze er met deze interpretaties niet ver af zijn. DE SCHILDERKUNSTIGE ONTWIKKELING VAN SCHREURS. Schreurs is zoals zo velen begonnen als een naturalistisch, figuratief schilder. In die eerste periode schilderde hij vooral portretten van familieleden of van zichzelf. In de tweede periode stapt hij over op hardboard en is er een begin van stilering aanwijsbaar: rekking van de lichamen. Hij gaat lichtere kleuren gebruiken. Dan gaan hij met zijn materiaal experimenteren. De verflagen worden dikker, het kleurgebruik feller. Na de oorlog wisselt hij aanvankelijk olieverf af met acryl, en gaat later helemaal over op acryl. In alle periodes is de dramatiek duidelijk aanwijsbaar, maar vooral in de laatste periode komt die het sterkst tot ontwikkeling. Dan wordt ook zijn stelling name het duidelijkst: zorg, wanhoop, meeleven, woede om het geweld. Op 16 februari 1983 is Jaap Schreurs overleden. Hij heeft nooit publiciteit of roem gezocht. Hij heeft alleen steeds keihard gewerkt, een gedreven schilder. Zijn werk verdient het om gered te worden voor de vergetelheid. |